1.   hulp zn. 'bijstand, steun, het helpen'
categorie:
substraatwoord
Onl. hulpa 'hulp' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. hulpe. Daarnaast onl. helpa [ca. 1100; Will.]; mnl. helpe.
Mnd. hulpe; ohd. hulpa (mhd. hülfe, nhd. vero. Hülfe); < pgm. *hulpō-. Daarnaast met voltrap: os. hëlpa; ohd. hëlfa, hilfa (nhd. Hilfe); ofri. hēlpe (nfri. help); oe. help(e) (ne. help); on. hjölp (nzw. hjälp); < pgm. *helpō-. Afleiding van de wortel van helpen.
In de 13e eeuw zijn helpe en hulpe even frequent, de verdeling is niet duidelijk regionaal bepaald (VMNW). Al in de Middelnederlandse periode neemt de relatieve frequentie van helpe af.


  naar boven