1.   hemd zn. '(onder)kledingstuk voor het bovenlijf'
categorie:
substraatwoord, betekenisverschil België/Nederland
Mnl. hemede 'hemd' [1240; Bern.], hemde [1340-60; MNW-R].
Algemeen West-Germaans woord voor een kledingstuk voor het bovenlijf: os. hemithi; ohd. hemidi; ofri. hemethe, hamed(e); oe. hemede; alle 'kledingstuk voor het bovenlijf'; < pgm. *hamiþja-.
De enige verwante woorden buiten het Germaans zijn Keltisch. Brits-Keltisch zijn dat o.a. Middelwelsh heuis, Middelcornisch hevys; die uit een protovorm *hamīs- kunnen zijn ontwikkeld. Op het continent, wrsch. uit het Gallisch, is een Laatlatijnse vorm camisia gevonden, waaruit Frans chemise 'hemd' ontstond en door ontlening Oudiers caimse, Oudcornisch cams, Bretons kamps. De Keltische en Germaanse vormen zijn niet helemaal klankwettig met elkaar te verenigen en een Indo-Europese etymologie is dan ook moeilijk te geven. Traditioneel veronderstelt men wel ontlening door het Keltisch aan het Germaans. Pgm. *hamiþja- zou dan een afleiding zijn van de stam *hama- 'bedekken, bekleden' zoals die voorkomt in hemel en haam, en bijv. ook in de werkwoorden Gotisch ana-hamon, af-hamon 'zich aan-/uitkleden' en Oudnoords hams 'schil, bedekking'. Maar ook van pgm. *hama- bestaan geen niet-Germaanse equivalenten. Men moet dus wrsch., met Schrijver (1997), denken aan herkomst uit een voor-Indo-Europese substraattaal. Dat kan dan ook voor het Keltisch gelden, zonder latere ontlening aan het Germaans aan te hoeven nemen.
Het gebruik van dit woord is in België anders dan in Nederland. Een NN hemd is een BN onderhemd, en een BN hemd is een NN overhemd.
Literatuur: Schrijver 1997, 303


  naar boven