1.   gesteente zn. 'het vaste materiaal van de aardkorst; in de natuur voorkomende steensoort'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Mnl. gestene 'edelstenen' in der heidhen gode waren golt siluer ent gesteine 'de goden van de heidenen waren van goud, zilver en edelstenen' [1200-25; MNW-R], ghesteente, ghesteende 'id.' [1285; CG II, Rijmb.], steente 'id.' [1300-50; MNW-R]. Pas veel later in de algemenere betekenis nnl. 'in de natuur voorkomende steensoort' [1865; WNT].
Collectiefafleiding van steen met ge-te. In de oude plaatsnaam Steneteland is stenete een collectiefafleiding van steen met het achtervoegsel -te.
Germaanse equivalenten zijn er alleen in het Nederduits en Hoogduits: mnd. gestēnte; mhd. gesteinze (nhd. Gestein).
De betekenis 'edelstenen' is in de hedendaagse taal verouderd. De vorm zonder voorvoegsel stenete in Steneteland 'stenig land, land met veel stenen', heeft reeds de meer algemene geologische betekenis, waarvan daarna echter lange tijd geen attestaties meer aangetroffen worden en die in de vorm met voorvoegsel gesteente wellicht is overgenomen van Duits Gestein.


  naar boven