1.   gestand in de uitdrukking gestand doen 'bestendigheid geven, nakomen'
categorie:
geleed woord
Mnl. g(h)estant 'stand, toestand' in ghesonden J. te Ghent omme te vernemene van den ghestande aldaer 'J. naar Gent gezonden om te vernemen hoe de toestand daar is' [1407-32; MNW], 'stilstand' in een gheblas of wind, die negheen ghestand noch bliven heeft 'een windvlaag die niet stilstaat of blijft' [1470; MNW], dat ghestant van den huse 'de staat waarin het huis verkeert' [1479; MNW]; vnnl. de vaste verbinding gestand doen in eerlicke lieden zijn gewoon haer beloften gestant te doen [1635; WNT].
Afleiding met het voorvoegsel ge- (sub b) van het Middelnederlandse ww. standen, variant van staen, zie staan, in de betekenissen 'zich bevinden, staande blijven, zich handhaven, etc.', zie ook stand 1. Zijn woord, een belofte gestand doen betekent dus letterlijk 'zijn woord of belofte handhaven, er vastheid aan geven, er bestendigheid aan geven', dus 'zijn woord of belofte nakomen, waarmaken'.
Mnd. gestant 'stand, toestand; bekentenis'.
Fries: -


  naar boven