1.   partizaan zn. 'verzetsstrijder'
categorie:
leenwoord
Vnnl. eerst in de Italiaanse vorm partigiaen 'aanhanger' in partigiaen van Godt 'partijganger van God' [ca. 1603; WNT], dan partisaan 'medestander, deelgenoot' [1658; Meijer partenier], partisan 'strijder bij lichte of ongeregelde troepen' in de aenhalingen die de partisans ... komen te doen 'de beslagleggingen die de partizanen komen doen' [1693; WNT]; nnl. partisaans of partye-gangers 'manschappen van de lichte of ongeregelde troepen' [1748; WNT], partisaan 'fervent aanhanger van en strijder voor' in de roode partisanen [1933; Groene Amsterdammer], 'verzetsstrijders in bezet gebied' in in dit onoverzichtelijke gebied ondervinden de Duitschers veel hinder van de partisanen [1943; Vaderland], spanningen tussen Armenie en Azerbajdzjan ... beschieting ... door Armeense partizanen [1991; NRC].
Ontleend aan Frans partisan 'strijder bij kleine groep' [1628; TLF], eerder al 'aanhanger van een partij of groep' [1477-79; TLF], dat zelf ontleend is aan Italiaans (dial.) partisano, naast standaard Italiaans partigiano 'id.'. Italiaans partigiano is een afleiding van parte 'partij, onderdeel' < Latijn pars (genitief partis) 'deel, onderdeel', zie part. De vorm in de oudste attestatie gaat rechtstreeks terug op het Italiaans.
Eerder was het woord in het Nederlands al bekend in de betekenis 'bepaald steekwapen': vnnl. ghestaeftmet deghens, zwynsprieten, pertisane, hallebaerden [1556; Stall. III, 40], pertisaen, pertusaen [1599; Kil.]. Dit gaat terug, mogelijk via Frans pertuisane 'id.', op Italiaans partigiana 'bepaald wapen', hetzelfde woord als het hierboven genoemde. Dit wapen was blijkbaar een kenmerkend wapen van de partizanen.
Fries: partisaan


  naar boven