1.   omelet zn. 'eiergerecht'
categorie:
leenwoord, metanalyse
Nnl. omelet 'eiergerecht' in gebrek aan eijeren voor de omelet [1824; Weiland].
Ontleend aan Frans omelette [1561; Rey], ontstaan, met a > o- onder invloed van Latijn ovum 'ei', uit Middelfrans amelette [1480; Rey], dat op zijn beurt door metathese is ontstaan uit *alemette 'schijfje, plaatje', nevenvorm met suffixsubstitutie van alumelle [14e eeuw; Rey], gevormd door verkeerde woordscheiding (la lemelle > l'alemelle) uit lemelle, lamelle 'schijfje, plaatje', zie lamel. De afgeplatte vorm van een omelet komt namelijk overeen met een kleine plaat.
Fries: omelet


  naar boven