1.   bereiken ww. 'komen tot'
categorie:
geleed woord
Mnl. Wat hi bereicte metten swerde; moeste emmer sterven daer 'al wat (of: al wie) hij bereikte met zijn zwaard, dat (of: die) moest ter plekke sterven' [ca. 1350; MNW]; vnnl. be-reycken 'aanraken, aanvallen, zich uitstrekken tot' [1599; Kil.], bereyken 'komen tot het doel (overdrachtelijk)' [1613; WNT], bereiken 'door te reiken kunnen aanraken, grijpen' [1629; WNT], bereickt 'komt tot (een zekere leeftijd)' [1640; WNT]; nnl. bereiken 'aankomen op (de plaats waarheen men op weg is)' [1830; WNT].
Afleiding met be- van het zwakke werkwoord reiken, mnl. reiken 'uitstrekken'. De betekenis heeft zich ontwikkeld van 'door reiken iets kunnen aanraken of grijpen' via 'aankomen op de plaats waarheen men op weg is' tot (ook overdrachtelijk) 'het doel bereiken'.
Mhd. bereichen (nhd. erreichen); ofri. birīka, birītza 'aanreiken, bereiken' (nfri. berikke).
bereik zn. 'afstand die men kan bereiken' [1724; WNT wijd I]. Afleiding van bereiken.
Fries: berikke


  naar boven