|
1. |
beraden (zich) ww. 'overleg plegen' categorie: geleed woord Mnl. deliberare. losmaken uel beraden [ca. 1320; Claes 1982, 218], hem beraden 'beraadslagen' [begin 15e eeuw; MNW]. Afleiding met be- van het sterke werkwoord raden 'adviseren'. Mnd. beraden 'voorzien van', (wederkerend) 'overleggen'; ohd. birātan 'voorzien van' (nhd. beraten 'overleg plegen; adviseren'); ofri. birēda 'overleggen' (nfri. (jin) beriede 'zich beraden, bezinnen; van besluit veranderen'); oe. berǣdan 'ontnemen'. ◆ beraad zn. 'overleg'. Mnl. beraet 'beraadslaging' [1265-70; CG II, Lut.K], beraet 'besluit' [15e eeuw; MNW]; vnnl. beraad 'overleg, beraadslaging' [1576; WNT]. Afleiding van beraden. Fries: beriede◆beried, berie
|
naar boven
|