1.   katalysator zn. 'stof die een chemische reactie versnelt of vertraagt; verbrandingsverbeteraar in auto's'
categorie:
geleed woord, leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. katalysator 'stof die een chemische reactie versnelt' [1903; WNT versnellen], ook overdrachtelijk 'dat wat een proces of verloop bevordert' [1976; van Dale].
Afleiding van het zn. katalyse 'werking van een stof of een chemische reactie' [1861; WNT Aanv.], een internationaal neologisme, in 1835 als Engels catalysis gevormd door de Zweedse scheikundige Jöns Jakob Berzelius (1779-1848), op basis van klassiek Grieks katálusis 'ontbinding', een afleiding van katalūein 'ontbinden, opheffen, beëindigen', gevormd uit kata- 'neer, omlaag'en lūein 'losmaken', verwant met los 1 en verliezen. Katalysator is wrsch. gevormd naar het voorbeeld van Duits Katalysator; Engels catalyst en Frans catalyseur zijn gevormd met andere achtervoegsels.
Berzelius' eerste beschrijving van catalysis ging over de ontbinding van waterstofperoxide (H2O2) in water (H2O) en zuurstof (O2); die chemische reactie werd versneld door toevoeging van een andere stof, die zelf niet veranderde, in dit geval platina. Een dergelijke versnellende stof werd later katalysator genoemd. Ook vertraging van een chemische reactie heet katalyse, maar in de praktijk gaat het meestal om versnelling.
Een nieuwe betekenis van katalysator is 'toestel in een benzine- of dieselmotorvoertuig dat d.m.v. katalyse een betere verbranding van uitlaatgassen bewerkstelligt'. Deze apparaten werden in de de jaren 1980 ontwikkeld en sindsdien in steeds meer auto's verplicht ingebouwd.
Fries: katalysator


  naar boven