1.   wekken ww. 'wakker maken'
categorie:
geleed woord
Onl. wekken 'wakker maken' in so wanne so siu slaaphe, thaz sie se newecchan, eer siu selua wolla 'dat ze haar, wanneer ze ook slaapt, niet wekken, voor ze zelf wil' [ca. 1100; Will.]; mnl. wecken [1240; Bern.], ook overdrachtelijk 'opwekken, veroorzaken' in luxurie wecket soe te somer stonden 'ze wekt somtijds de wellust op' [1287; VMNW].
Os. wekkian (mnd. wecken); ohd. wecken (nhd. wecken); oe. weccan; on. vekja (nzw. väcka); got. -wakjan; < pgm. *wakjan-.
Causatief bij waken. Het causatieve achtervoegsel -jan heeft geminatie van de k en umlaut van de a > e bewerkstelligd.
Enkele overdrachtelijke betekenissen die het woord vroeger heeft gehad, zijn overgenomen door afleidingen als opwekken en verwekken.


  naar boven