|
1. |
flashback zn. 'episode in vertelling die teruggrijpt naar het verleden' categorie: leenwoord Nnl. flash-back 'id.' [1953; de Vooys]. Ontleend aan Engels flashback 'id.' [1916; OED], substantivering uit de werkwoordelijke uitdrukking flash back 'terugspringen' [1902; OED], met flash '(doen) flitsen' (oorspr. wrsch. een klanknabootsend of klankexpressief woord) en back 'terug' (verwant met bak 3 'varken'). De techniek van teruggrijpen naar het verleden bestond al in de literatuur, maar is vooral bekend geworden uit de filmwereld. Fries: flash-back
|
naar boven
|