|
941. |
drager categorie: geleed woord Zie: dragen
|
942. |
drainage categorie: geleed woord Zie: draineren
|
943. |
draineren ww. 'afwateren' categorie: geleed woord Nnl. draineren 'afwateren' [1859; WNT waterpassen I]. Ontleend aan Frans drainer 'afwateren, vocht laten weglopen' [1848; Rey], een afleiding van het zn. drain 'draineerbuis, draineersloot' [1849; Rey] < Engels drain 'afvoerbuis, ontwateringsloot', dat teruggaat op oe. drēahnian 'droog maken, uitputten', dat bij de wortel van droog hoort. ◆ drainage zn. 'het ontwateren'. Nnl. drainage [1912; Kuipers] en [1912; Kramers], volgens de beide oudste vindplaatsen overgenomen uit Engels drainage 'ontwatering, onttrekking' [1652; OED], maar gezien de betekenis komt Frans drainage 'het draineren' [1848; Rey] eerder als oorsprong in aanmerking. Fries: drainearje
|
944. |
dramatisch categorie: geleed woord Zie: drama
|
945. |
dranger categorie: geleed woord Zie: drang
|
946. |
drassig bn. 'vochtig, modderig' categorie: geleed woord, substraatwoord Nnl. (Holland is) zeer laag en drassig 'zeer vochtig' [1770; WNT]; eerder al het bn. dras: door 't overvloeyen der stroomen, somtijds drasch 'zeer vochtig' [1664; WNT dras II], dras 'natachtig' [1669; Ende], Hollands drasse gronden [1750; WNT dras II], en het zn. dras: Buijen stroomden 't veld tot dras 'buien maakten van het veld modder' [1871; WNT dras I], varianten in de dialecten: Goerees, Veluws dras 'moerassig'; Limburgs, Antwerps dras 'koffiedik'; Antwerps drats, dras 'modderspat', drats, drets, drits 'regenvlaag'; Vlaams drets, drits 'modder, drek'. Ook Fries dribs, dribze, dridze 'drab, draf, dras'. Afleiding met het achtervoegsel -ig van het bn. dras 'vochtig' of het zn. dras 'modder'. Germaanse en Indo-Europese verwanten van dras zijn niet met zekerheid aan te wijzen. Een mogelijkheid is Oudzweeds thræsk 'moeras' (Nieuwzweeds träsk 'moeras'), dat echter alleen in dialecten voorkomt en waarvan de herkomst onzeker is: men denkt wel aan pgm. *þranhiska-, waarbij misschien IJslands þrána 'ranzig worden' behoort, dat eventueel een verwant heeft in Litouws trèšti 'rotten'. De Nederlandse vorm zou dan drasch moeten zijn. Deze vorm verschijnt echter alleen in de oudste vindplaats; de jongere vindplaatsen hebben volgens WNT alle dras. Het is daarom eerder aan te nemen dat het woord bij de groep van draf 2 en droesem behoort, en gezien deze verwantschap, de onzekere pie. verwanten en het betekenisveld een substraatwoord is. De dialectische varianten met -t(s) zijn wrsch. jongere vormen met een affectief -ts of met invloed van woorden als dreet. Literatuur: W. de Vries (1915-16) 'Etymologische aanteekeningen', in: TNTL 34, 1-22, hier 6-7
|
947. |
drastisch bn. 'radicaal' categorie: geleed woord Nnl. drastisch '(van geneesmiddelen) sterk en snel werkend' [1847; Kramers], 'sterk en snel werkend, hevig ingrijpend, aantastend' [1847; Kramers], 'ingrijpend, verregaand' [1931; WNT Aanv.]. Als geneeskundige term wrsch. via Duits drastisch [18e eeuw] uit Neolatijn (remedia) drastica 'werkzame middelen'; het bn. drasticus < Grieks drāstikós 'werkzaam', bij Grieks drãn 'handelen, doen', zie drama. De verbinding met de geneeskunde wordt tegenwoordig niet meer gevoeld, het woord betekent thans 'radicaal, ingrijpend' in algemene zin. Fries: drastysk
|
948. |
dravik zn. 'plantengeslacht (Bromus)' categorie: geleed woord Mnl. dravik 'dravik': So en sal gheen backer binnen Leyden ... dravic copen 'zo mag geen bakker in Leiden ... dravik kopen' [1406-48; MNW]; vnnl. drauick 'kruid, plant' [1559; Thes.], dravich [1608; WNT], nnl. dravik [ 1782; WNT zwenkgras]. Wrsch. is het Nederlandse woord met een achtervoegsel -ik- gevormd bij pgm. *dreb-, *drab-, dat wrsch. behoort bij dezelfde wortel als draf 2. Het achtervoegsel -ik was vooral in het Nederlands-Nederduits en Fries-Engels gebied populair voor de vorming van namen van planten en dieren, bijv. dolik 'soort gras', havik, leeuwerik. Me. drauk, drawk 'zizania' (mogelijk < mnl.). Zonder achtervoegsel: mnd. drepse, drespe 'raaigras, dravik'; mhd. trefs(e) 'id.'; nnl. drep, drepse 'draverik, roggedravik' [1854; WNT] < pgm. *dreb-, *drab-. Literatuur: H. Krahe-W. Meid (1967) Germanische Sprachwissenschaft III. Wortbildungslehre, Berlin, 212-14
|
949. |
dreggen categorie: geleed woord Zie: dreg
|
950. |
dreigement categorie: geleed woord Zie: dreigen
|
< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
naar boven
|