1.   recht 1 bn. 'niet gebogen'
categorie:
erfwoord
Onl. reht 'niet gebogen; juist, rechtvaardig' in Rehnussi Godes retha 'de oordelen van God zijn juist', that ... neruuerthet (lees: ueruuerthet) fan nuege (lees: uuege) rechta 'opdat jullie niet afdwalen van het rechte pad' [beide 10e eeuw; W.Ps.], thie rechte minnon thich 'de rechtvaardigen hebben je lief' [ca. 1100; Will.]; mnl. recht ook 'wettig' in rechte borghe 'wettig onderpand' [1283; VMNW]. Voor de vergrotende trap rechter in de betekenis 'zich aan de rechterkant bevindend', zie rechts.
Os. reht (mnd. recht); ohd. reht (nhd. recht); ofri. riucht, riocht (nfri. rjocht, rjucht); oe. riht (ne. right); on. réttr (nzw. rät 'recht', rätt 'juist'); got. raihts; alle 'rechtop, recht; juist, werkelijk, waarlijk e.d.', < pgm. *rehta-. Hiervan afgeleid is richten.
Verwant met: Latijn rēctus 'recht'; Grieks orektós 'recht'; Avestisch rašta- 'gestrekt'; < pie. *h3reǵ-t-, afleiding van de wortel *h3reǵ-, h3rǵ-, h3roǵ-, h3rēǵ- 'strekken' (LIV 304), waaruit: pgm. *rekan- 'harken' (zie riek); Latijn regere 'richten; leiden, besturen' (zie regeren); Grieks orégein 'strekken, reiken'; Sanskrit rjú 'recht', rñjate 'zich uitrekken'; Avestisch ərəzu- 'recht'; Oudiers atraig 'zich verheffen'; Litouws ręžti 'spannen'. Bij deze wortel horen ook rekken (oorspr. een causatief) en rijk 2 'vermogend' (rekkingstrap). Zie ook reiken en rekenen.
In alle Germaanse talen betekent of betekende het woord zowel 'niet gebogen' als 'juist, werkelijk, waarlijk'. Gelet op de verwante woorden in de andere Indo-Europese talen is de betekenis 'niet gebogen' de oudste. De uitbreiding naar 'juist' ligt voor de hand en komt in veel talen voor. In het Germaans ontwikkelde de betekenis 'juist' zich verder tot 'rechtvaardig' en vervolgens tot 'wettig', doordat wetten in het algemeen bedoeld zijn om rechtvaardigheid te creëren. In het Nederlands is bij het bn. alleen de betekenis 'niet gebogen' blijven bestaan; de overige betekenissen leven voort in het zn. recht 2 en in de afleiding terecht.
Fries: rjocht, rjucht


  naar boven