1.   interim(-) bw. 'tussentijds, tijdelijk'
categorie:
leenwoord
Vnnl. als bijwoord interim 'intussen' in interim hadde de Ertz-Hertoghe L. aen zyn Cryghsvolck ... gheboden datse ... [1621; WNT voort I]; nnl. vooral in de vaste verbinding ad interim 'voor de tussentijd, tijdelijk', in de titel van een gedicht Lierzang voor hunne ..., en de waerneming van dit ambt ad interim door... [1782; Picarta], de Raad-Secretaris, als ad interim belast met de Portefeuille van het Ministerie van Justitie en Policie [1809; WNT raad].
Ontleend aan Latijn interim 'intussen, inmiddels', afgeleid van het voorzetsel inter 'tussen', zie inter-. De combinatie ad interim was noch in het klassiek, noch in het middeleeuws Latijn bekend en is wrsch. pas gevormd als internationaal begrip in de periode van het humanisme. Het voorzetsel ad duidt in het Latijn onder meer de duur aan.
Het woord kwam ook wel voor als zn.: vnnl. interim 'tussentijdse toestand' [1568; WNT]; nnl. interim 'id.' [1847; Kramers]. Meestal, en in elk geval in de attestatie van 1568, had dit betrekking op het Augsburgse interim, een in 1548 door de rooms-katholieken ingestelde tijdelijke regeling met als doel de protestanten tevreden te stellen.
Als bijwoord is interim in het Nederlands wrsch. weinig gangbaar geweest, de vaste verbinding ad interim was en is daarentegen zeer gebruikelijk. Aanvankelijk stond ad interim meestal achter de naam van het ambt of bestuurlijk orgaan zoals in secretaris ad interim, maar zelfstandig gebruik komt ook al vroeg voor: de ad interim, zie de vindplaats uit 1809. Jonger is het bijvoeglijk gebruik van ad interim in ad interim secretaris, ad interim management, tegenwoordig meestal zonder ad. De stap naar samenstellingen is dan nog maar klein: interimmanager, interimaccountant, interimjurist etc. In het NN wordt interim- in zulke combinaties net als het oudere ad interim alleen gebruikt voor de functies van hoger opgeleiden en leidinggevenden, maar ook samenstellingen met zaaknamen treden op: interimrapport, interimbesluit etc. In het BN heeft interim- sinds de 20e eeuw onder invloed van het Frans betrekking op alle tijdelijk personeel en is daarmee synoniem met NN uitzend-; hierbij horen samenstellingen en afleidingen als interimbureau, interimarbeid, interimaris (NN uitzendbureau, -werk, -kracht). Het zn. interim betekent in het BN al langer 'tijdelijke betrekking in het onderwijs, leerkracht in een tijdelijke baan' [1967-68; pers.waarn.].


  naar boven