1.   verzen zn. 'hiel; achterste deel van een paardenhoef'
Onl. sia fersna min beuuarun sulun 'zij zullen mijn hiel beschermen' [10e eeuw; ONW]; mnl. versene 'hiel, hak, enkel' [1240; Bern.]; vnnl. versen 'id.' [1515; iWNT], waerom steect ghi dan tegen mijnen offer ... metten versenen 'waarom ben je dan opstandig tegen mijn offer?' [1528; iWNT], Die met my broot etet sal sijn versene teghen my opheffen '... zal zich tegen mij keren' [1548; iWNT], de verssen teghen den prickel te slaen 'weerspannig te zijn' [1562; iWNT]; nnl. versen, veersen 'achterste deel van een paardenhoef' in De Veersenen zyn, de twee agterste en eenigsins verheeve partyen van den Voet, regt tegen over den Voorhoef [1763; iWNT].
Os. fersna (mnd. vers(e)ne); oe. fiersn; ohd. fers(a)na (nhd. Ferse); got. fairzna; alle 'hiel, hak', < pgm. *fersnō-, *fersni-.
Verwant met: Latijn perna 'achterbout; weekdier met de vorm van een ham, mossel, oester' (zie parel); Grieks ptérnē 'hiel'; Sanskrit pā́rṣṇi- 'id.'; Avestisch pāšna- 'id.'; Hittitisch paršna- 'een zeker lichaamsdeel'. Lubotsky (2006) reconstrueert pie. *tspēr-sn- bij een samengesteld werkwoord *tsperH- 'trappen met de voet' (vanwaar pgm. *spur-nan- 'id.', zie spoor 2), uit de nultrap van *pōd(s)- 'voet' (met assimilatie pds > ts) en *perH- 'slaan, schoppen'. In het zn. is de eerste s dan door dissimilatie verdwenen.
Het woord is, behalve in enkele Brabantse dialecten (vessem, vas) en als vakterm in de paardenanatomie (meestal alleen het meervoud verzenen), verouderd. Het komt nog wel voor in de Statenvertaling in de uitdrukking de verzenen tegen de prikkels slaan 'zich vruchteloos tegenover iets verzetten' (Handelingen 9:5).
Literatuur: A. Lubotsky (2006), "Indo-European 'heel'", in: R. Bombi e.a. (red.), Studi linguistici in onore di Roberto Gusmani, Alessandria, 1005-1010
Fries: -


  naar boven