1.   enfin tw. 'kortom'
categorie:
leenwoord
Vnnl. enfin 'eindelijk' [1656; WNT], nnl. enfin 'kortom' [1793-96; WNT], afijn [voor 1895; WNT verkouden].
Ontleend aan Frans enfin 'eindelijk, kortom' (en fin [1119; Rey]), een samenstelling met het voorzetsel en 'in, aan' en het zn. fin 'einde' (< Latijn fīnis 'id.'; zie finale).
Onder invloed van de uitspraak van de Franse nasaalklank is in het Nederlands de bijvorm afijn ontstaan, welke inmiddels ook in de standaardtaal wordt geaccepteerd.


  naar boven