Gezocht op:
trefwoord: "lepel"
1 tot 1 van 1
Index:
lende
lenen
lengen
lengte
lenig
lenigen
lens 1
lens 2
lente
lentemaand
lepel
lepelaar
leppen
lepra
lepreus
leproos
leraar
leren 1
leren 2
les
lesbienne
1.
lepel
zn. 'eetgerei om vloeibare stoffen e.d. mee te scheppen'
categorie:
geleed woord
Mnl.
lepel
[1240; Bern.],
een lepel honex
'een lepel honing' [1287; CG II].
Afleiding met een achtervoegsel waarmee namen van werktuigen worden gevormd, zie
beitel
, van dezelfde wortel als in
leppen
.
Os.
lepil
(mnd.
lepel
); ohd.
leffil
(nhd.
Löffel
); ofri.
lepel
(nfri.
leppel
); < pgm.
*lap-ila-
.
Fries: leppel
naar boven