1.   liaan zn. 'tropische slingerplant'
categorie:
leenwoord
Nnl. een heester die ook Lianes genoemd wordt ... deze tienen klimmen slangswyze om ... de boomen '... deze loten klimmen als een slang om de bomen' [1770; Hartsinck], slingerplanten of lianen [1852; WNT].
Ontleend aan Frans liane 'id.', een woord dat als liene [1640; Rey], liane, lienne, enz., is ontstaan in het Frans van de Antillen en teruggaat op een West-Frans dialectwoord dat is afgeleid van het dialectwoord liener 'schoven, bijeenbinden', zelf afgeleid van het Franse zn. lien 'band, snoer, koord', ontwikkeld uit Latijn ligamen 'id.', afleiding van ligāre 'samenbinden', zie liëren.
Fries: liaan


  naar boven