1.   eega zn. 'echtgeno(o)t(e)'
categorie:
geleed woord
Vnnl. ee-gaede 'id.' [1588; Kil.], Eega'en (mv.) [1620; WNT wel V], als de ware bruyd of ee-gade [1624; WNT].
Oude samenstelling van ee 'wet' (zie echt 1, eeuw) en gade 'echtgeno(o)t(e)', dus eigenlijk 'wettige echtgeno(o)t(e)'.
In het hedendaagse taalgebruik wordt eega bijna uitsluitend in ironische zin of in zeer formele context gebruikt.


  naar boven