1.   hymen zn. 'maagdenvlies'
categorie:
geleerde schepping, leenwoord
Vnnl. wrsch. nog niet als Nederlands te beschouwen in voren in den hals der lijfmoeder een Membrane, die van de oude gheleerde Hymen ghenoemt wort 'voor in de hals van de baarmoeder een vlies dat ... hymen genoemd wordt' [1604; WNT vermengeling]; nnl. de tegenwoordigheid van 't vlies Hymen 'de aanwezigheid van het maagdenvlies' [1724; WNT tegenwoordigheid].
Ontleend aan medisch Neolatijn hymen 'id.', in dezelfde betekenis al Laatlatijn, ontleend aan Grieks humḗn 'vlies, maagdenvlies'. Dit woord wordt wel afgeleid van dezelfde wortel als die van zoom 'inslag', met een grondbetekenis 'naaien', waarbij ook Engels sew 'naaien'; hymen is dan een inslag in de vagina of iets wat de wanden van de vagina verbindt.
Het Griekse woord wordt wel verbonden met: Sanskrit syūman 'band, riem, naad', sīvyati 'hij naait'; Latijn suere 'naaien'; Oudkerkslavisch šiti 'naaien'; Gotisch siujan 'naaien'; bij de wortel pie. *sieuH- (IEW 915). Opvallend is dan wel de korte u in het Grieks.
Grieks humḗn betekent ook 'juichkreet bij het huwelijk', en hieruit secundair ontwikkeld, 'god van het huwelijk (in de Griekse mythologie)'. Over de identiteit van beide woorden bestaat geen overeenstemming, maar meestal wordt aangenomen dat de 'huwelijkskreet'-betekenis is ontwikkeld uit de functie als spottende uitroep, welke dan weer teruggaat op de betekenis 'maagdenvlies'. In de kunst wordt Hymen, een muze en zoon van Apollo, voorgesteld als een volwassen jongeling met de bruiloftsfakkel in de rechterhand.
De Nederlandse samenstelling maagdenvlies is gebruikelijker dan het vreemde woord hymen, dat in de algemene omgangstaal hooguit gebruikt wordt als eufemisme; hymen is verder alleen een wetenschappelijke term.


  naar boven