1.   florijn zn. 'Florentijnse munt; gulden'
categorie:
leenwoord
Mnl. florijn 'muntnaam' [ca. 1325; MNW].
Ontleend aan Frans florin [1278; Rey] dat, met aanpassing aan Oudfrans flor (Nieuwfrans fleur), is ontleend aan Italiaans fiorino [eind 13e eeuw; DEDLI], letterlijk 'gebloemd', maar bovenal de naam van de munt van de stad Florence, vanwege de daarop afgebeelde lelie, zie fleur.
Naar Italiaans voorbeeld (de oudste in het Florence van de 13e eeuw) werden al vroeg in de 14e eeuw in grote delen van Europa florijnen geslagen. Het gewone woord voor florijn bleef in het Nederlands altijd gulden (van gulden florijn), maar in het Frans sprak men nog altijd over de florin, en de gebruikelijke afkorting voor de gulden, fl. of f., was ook gebaseerd op florijn.
De enige moderne muntnaam die nog op fiorino teruggaat, is de Hongaarse forint.
Fries: -


  naar boven