1.   dandy zn. 'modegek, fat'
categorie:
leenwoord
Nnl. dandy 'pronkertje, fat' [1832; Weiland].
Ontleend aan Engels dandy 'modegek' [ca. 1780; OED], waarvan de oorsprong onzeker is. Misschien een verkorte vorm van Jack-a-dandy, met ongeveer dezelfde betekenis [1659; OED]; deze benaming komt voor het eerst voor in Schotland als Jack O'Dandy [1632; OED]. Dandy is een troetelnaam voor Andrew.
Fries: dandy


  naar boven