1.   bras 2 zn. 'rommel'
categorie:
etymologie onduidelijk
Vnnl. bras 'rommel, boel' [ca. 1540; MNW], 'mengeling, verwarring' [1599; Kil.].
Een woord van onbekende herkomst. Als de oorspr. betekenis 'brouwsel' is, kan het bij de groep van brouwen 1 horen. Gezien de vorm lijkt het echter eerder bij het Middelnederlandse werkwoord brassen 'brouwen' te behoren, zie brassen 2. Mogelijk gaat het dan direct terug op het Oudfranse werkwoord bracier 'mengen', met als oorspr. betekenis van bras 'mengsel'.
Fries: bras


  naar boven