1.   traditie zn. 'overlevering; gewoonte'
categorie:
leenwoord
Vnnl. traditie 'bezitsoverdracht, levering' in Traditie, een ouergeuinghe [1553; Van den Werve], 'cultuurbezit mondeling of schriftelijk doorgeven van persoon op persoon, van generatie op generatie, enz.' in de Kerckelicke traditie [1569; WNT]; nnl. traditie 'overlevering, legende' in Traditien zyn verhaalde Overleveringen [1778; WNT], 'overgeleverde gewoonte, gebruik of denkwijze' in Traditie ... van voorzaat op nageslacht voortgeplante overlevering [1847; Kramers], de traditie van de streek [1924; WNT].
Ontleend, wrsch. zowel via Frans tradition 'denkwijze, handelwijze die uit het verleden stamt' [1636; TLF], eerder al 'eeuwenlang doorgegeven leer of gewoonte' [1488; TLF], nog eerder al 'het afleveren, het doorgeven' [1268; TLF], als rechtstreeks, aan Latijn trāditiō (genitief -iōnis) 'het overgeven, overdracht, overlevering'. Het Latijnse woord is gevormd uit trādi-, een stamvorm (allomorf) van trādere 'afleveren, overleveren'; dat ww. is zelf gevormd uit trāns 'over, door' en dare 'geven', zie datum.
Fries: tradysje


  naar boven