1.   keramiek zn. 'producten van pottenbakkerskunst'; bn. 'betreffende keramiek'
categorie:
leenwoord
Nnl. keramiek, ceramiek (zn.) 'producten van pottenbakkerskunst' in de catalogustitel Beschrijvende catalogus der keramiek (aardewerk, porcelein, en glas) [1887; Picarta], als bn. in ceramieke gebruikskunst 'kunstzinnige keramische producten' [1923; WNT toepassen I].
Ontleend aan Frans céramique 'pottenbakkerskunst' [1806; Rey], ontleend aan Grieks keramikós 'van aarde(werk), pottenbakkers-', afleiding van kéramos 'leem, gebakken pot', een woord dat wrsch. van niet-Indo-Europese herkomst is.
Dit neologisme heeft in het Nederlands twee vormen, één met /s/ (geschreven c-) naar het Frans, en één met k- op basis van het Grieks. Beide vormen bestaan nog steeds naast elkaar, maar die met c- is tegenwoordig op zijn retour.
keramisch bn. 'van, betreffende keramiek'. Nnl. ceramische kunst [1870; Winkler Prins aardewerk]. Afleiding van het zn. keramiek. Het bn. keramisch heeft het oudere bn. keramiek vervangen.
Fries: keramyk


  naar boven