1.   keizer zn. 'vorst van de hoogste rang'
categorie:
leenwoord
Onl. keisere 'keizer' in thie keysere ande thie cuninga ande andero wereldfureston 'de keizers en de koningen en andere wereldvorsten' [ca. 1100; Will.]; mnl. keiser 'hoogste vorst' [1200; VMNW].
Ontleend aan Latijn Caesar, de naam van de Romeinse heerser Gaius Julius Caesar (100-44 v. Chr.). De Nederlandse vorm met ei (i.p.v. de verwachte ē) is wellicht beïnvloed door het (Oudhoog)duits.
Evenzo ontleend zijn: os. kēsur (mnd. keiser); ohd. keisar (nhd. Kaiser); ofri. kaiser, keiser (nfri. keizer); oe. cāsere (maar me. kaiser, keiser door herontlening aan het Duits); on. keisari (nzw. kejsare); got. (via Grieks kaĩsar) kaisar. Dit woord wordt algemeen beschouwd als het oudste Latijnse leenwoord in de Germaanse talen, nog met klassiek-Latijnse gediftongeerde uitspraak van de -ae-.
De Latijnse naam Caesar gaat wrsch. terug op een Etruskisch woord (Ernout/Meillet), waarvan de grondbetekenis echter onbekend is.
Caesar gaf zijn adoptiezoon Octavianus, de latere keizer Augustus, tevens zijn eigen naam Caesar mee. Ook sommige van diens opvolgers kregen een extra naam Caesar. Maar pas enkele eeuwen na de dood van Julius Caesar werd caesar in het Romeinse Keizerrijk ingevoerd als officiële titel voor de vicekeizer (de keizer kreeg de titel augustus). Het gewone woord voor 'heerser van het keizerrijk' was en bleef echter imperator (Frans empereur enz.), afleiding van imperium. In de continentaal-West-Germaanse talen werd keisar ingevoerd als titel voor de heerser van het Heilige Roomse Rijk (843-1806) en in die betekenis overgenomen in het Middelengels, het Oudnoords en bovendien via Oudkerkslavisch cěsarĭ in de Slavische talen, zie tsaar. Later werd het een algemene aanduiding voor 'heerser van een groot rijk'.
keizersnede zn. 'geboorte d.m.v. een buikoperatie'. Vnnl. door de keyserlijcke snee ... verlost [1663; WNT zeggen I]; nnl. keizersnede 'id.' [1783; Winkelman NF]. In de oudste attestatie is sprake van een letterlijke leenvertaling van Neolatijn sectio caesaria, evenals bijv. Engels caesarian section. De huidige vorm is een leenvertaling van Hoogduits Kaiserschnitt [1674; Kluge21], leenvertaling van hetzelfde sectio caesaria. Letterlijk betekent dat 'Caesar-snede': men dacht dat de Romeinse heerser Julius Caesar via een snede in de buik van zijn moeder ter wereld was gekomen. Dit begrip berust op de pseudo-etymologie van de Romeinse wetenschapper Plinius (1e eeuw na Chr.), die in zijn Naturalis Historia (boek 7) de eigennaam Caesar verklaart als afleiding van caedere (verl.deelw. caesus) 'vellen, slachten, snijden', omdat de eerste van de Caesaren zou zijn geboren uit de opengesneden baarmoeder van zijn moeder. In de hedendaagse medische literatuur wordt veelal melding gemaakt van een Romeinse wet, de Lex caesarea, die voorschreef dat men bij het overlijden van een hoogzwangere vrouw middels een buiksnede het leven van het ongeboren kind moest redden. Hiervan is in de Romeinse juridische literatuur echter niets bekend.
Fries: keizer ◆ keizersneed


  naar boven