Gezocht op:
trefwoord: "antraciet"

1 tot 1 van 1

Index:



anti(-)
anticiperen
anticonceptie
antiek
antilope
antimakassar
antimoon
antipathie
antiqua-
antiseptisch

antraciet

antropologie
antwoord
antwoorden
anus
aorta
apart
apartheid
apathie
apathisch
apebroodboom
1.   antraciet zn. 'steenkoolsoort'
categorie: leenwoord, substraatwoord in brontaal
Nnl. anthracit "versteend hout, hetwelk er uitziet als steenkolen" [1832; Weiland], anthraciet [1847; Kramers].
Via Frans anthracite 'id.' [1771; Rey], eerder al 'karbonkel' [1549; Rey], ontleend aan Latijn anthracītēs 'bloedsteen' of anthracītis 'karbonkel' < Grieks anthrakī́tēs, resp. anthrakĩtis, beide afleidingen van ánthraks 'houtskool', een woord van niet-Indo-Europese herkomst.
Hetzelfde Griekse etymon ánthraks werd in Middeleeuws medisch Latijn anthrax gebruikt als benaming voor zwart- of roodachtige door een ziekte veroorzaakte gezwellen, ook wel karbonkel genoemd. Bij uitbreiding later (Nederlands 1871 [WNT Supp.], Engels 1876 [OED]) ook voor een bepaalde ziekte die zulke zweertjes veroorzaakt en die meestal miltvuur wordt genoemd.
Fries: antrasyt


  naar boven