1.   sjaal zn. 'omslagdoek'
categorie:
leenwoord
Nnl. Sjauwels dubbelde lengte het stuk [1667; Valentijn 1724], shawl 'omslagdoek' in tegenwoordig, nu alles redingotes ... en shawl draagt 'nu iedereen japonnen die lijken op geklede jassen ... en een omslagdoek draagt' [1807; WNT redingote], shawl 'manteldoek, grote oosterse omslagdoek' [1824; Weiland], sjaal 'omslagdoek' in sjaals, parasols, mantilles enz. [1839; WNT], grijp sjaal en grijp hoed [1849; WNT verlangst], ook een enkele maal châle 'omslagdoek' in doet hare châle voor den spiegel om [1864; WNT aandoen].
In de vorm shawl ontleend aan Engels shawl 'sjaal, westerse omslagdoek' [1767; BDE], eerder al 'oosterse omslagdoek' [ca. 1590; Yule/Burnell], dat zelf via Hindi, Urdu en andere Indiase talen is ontleend aan Perzisch shāl 'omslagdoek, schoudermantel'; spelling en uitspraak sjaal wijzen op ontlening aan Frans châle [1670; TLF], ouder sciall [1665; TLF], dat zelf ook ontleend is aan Perzisch shāl.
Op grond van een verslag van de Arabische wereldreiziger Ibn Battoeta (1304-1377), die schreef over een stad Shaliat waar stoffen worden gemaakt die de naam van de stad dragen (Yule/Burnell Chalia en shalee), vermoedt men dat het Perzische woord teruggaat op deze naam. De bedoelde historische stad ligt bij het huidige Beypore (India), aan de zuidoever van de gelijknamige rivier. Een andere mogelijkheid (Hobson-Jobson) is dat het woord teruggaat op Sanskrit śavala- 'bontgekleurd'.
Literatuur: F. Valentyn (1724), Beschryving van Amboina, I, 335a; Sanders 2005, 89-92
Fries: sjaal


  naar boven