1.   cape zn. 'schoudermantel'
categorie:
leenwoord
Nnl. cape 'mouwloze mantel' [1900; WNT Supp. asschepoester].
Ontleend aan Engels cape 'mouwloze mantel, cape' [1758; OED], eerder al 'stola, (pels)kraag van een mantel' [16e eeuw; ODEE] < Frans cape 'mantel met kap of capuchon' [1671; Rey], eerder al cappe 'id.' [ca. 1460; Rey] < Provençaals capa 'mantel met capuchon' [1200; Rey] < Laatlatijn cappa 'kap', bij uitbreiding ook 'mantel', zie kap 1.
Fries: cape


  naar boven