1.   decreet zn. 'verordening, besluit'
categorie:
leenwoord
Vmnl. decreten (mv.) 'pauselijke besluiten' [1240; Bern.], paues Hildebrants decreten 'de besluiten van paus Hildebrant' [1300-25; MNW-R], decreet 'wetsbepaling' [1340-60; MNW-R], Gods decreet 'Gods besluit' [1393-1402; MNW-R]; vnnl. decreet der gemeynen schepenen 'besluit, bevel van alle schepenen' [1533; Stall.], decret 'verordening, besluit' [1548; Stall.].
Wrsch. rechtstreeks ontleend aan Latijn dēcrētum 'verordening, besluit van hogerhand, het beslotene', verl.deelw. van dēcernere 'scheiden, onderscheiden', gevormd uit de- 'opzij, uiteen' (zie de-) en het werkwoord cernere 'scheiden, besluiten' (zoals ook in concern, discreet, secreet 1; Indo-Europees verwant met rein). Bij een spelling decret is ook invloed van Frans décret < Latijn dēcrētum niet uit te sluiten.
decreteren ww. 'verordenen, uitvaardigen'. Vnnl. decreteren "uitwinnen" [1535; Stall.], 'uitvaardigen' 1549; Stall.], 'besluiten' [1658; Meijer], 'verordenen' [1658; WNT vestigen]. Ontleend aan Frans décréter 'bij verordening instellen' [1382; Rey], 'verordenen' [1458; Rey], een afleiding van Frans décret 'verordening' < Latijn decretum.


  naar boven