1.   aspiratie zn. 'het streven; aanblazing'
categorie:
leenwoord
Vnnl. aspiratie 'blaasklank, de h' [1548; WNT], adspiratie "een aenblasinghe oft scerpte des adems", aspiratie "een opwaerts ademinghe" [1553; Werve]; nnl. 'het streven' [1847; Kramers]. Hiernaast staan de werkwoorden adspireren "ademen aen, oft aenblasen. Metaph. wesen gunstich, begerich oft yewerts na staan", aspireren "ademen opwaerts. Metaph. yewers toe geneycht oft treckende zijn" ('ergens toe geneigd zijn') [1553; Werve].
Al dan niet via Frans aspiration [12e eeuw] ontleend aan Latijn aspirātiō 'aanblazing', afleiding van aspirāre, zie aspirant.
Fries: aspiraasje


  naar boven