1.   moeras zn. 'drassig land'
categorie:
leenwoord
Mnl. marasc, marasch 'drassig land, moeras' in Een marasch ghinc om die stede 'er lag een moeras rondom de stad' [1285; VMNW], beede in marasscen ende in riuieren 'zowel in moerassen als in rivieren' [1287; VMNW], morasch [1407-32; MNW sacken]; vnnl. moerasch, moorasch [1599; Kil.].
Hetzelfde woord als meers 'drassig land' < onl. *mariska. De klinker in de tweede lettergreep en de eindklemtoon van mnl. marasc wijzen echter op ontlening via een Noord-Frans dialect (Oudfrans marasc, maresc, mareis, Nieuwfrans marais). De huidige Nederlandse vorm met -oe- in de eerste lettergreep ontstond onder invloed van moer 2.
Fries: mersk, moeras


  naar boven