Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "bedenker bekend"

171 tot 174 van 174

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171

Vorige 10 lemmata

Index:



smoezelig
smoezen
smog
smoking
smokkelen
smoren
smous
smout
smullen
smulpaap

smurf

smurrie
snaaien
snaak
snaar
snack
snackbar
snakken
snappen
snater
snateren


171.   smurf zn. 'blauw stripfiguurtje'
categorie:
bedenker bekend
Nnl. smurf 'blauw dwergje met witte broek en muts uit stripverhalen en tekenfilms, dat vaak de woorden 'smurf' en 'smurfen' gebruikt in plaats van de gebruikelijke woorden' [1958; Van Nierop 1975], '(in het zwarte-geldcircuit) stroman, tussenpersoon' [1999; Van Dale].
Fantasiewoord, gevormd als tegenhanger van Frans Schtroumpf 'smurf' [1958; Van Nierop 1975]. Het Franse woord is mogelijk afgeleid van stroumpf 'idioot (soldatentaal)', dat wrsch. ontleend is aan Duits Strumpf 'kous', dat in Duitse soldatentaal 'vadsige dikzak' en 'iemand die hulpeloos kijkt' betekent. De Nederlandse benaming smurf is bedacht door de in 1967 overleden vertaler Armand van Raalte.
De smurfen zijn een creatie van de Belgische striptekenaar Peyo, pseudoniem van Pierre Culliford (1928-1992), die werkte voor het Waalse stripweekblad Spirou en de Vlaamse pendant daarvan, Robbedoes. In 1958 debuteerden de smurfen in het verhaal 'De fluit met zes Smurfen' van Johan en Pirrewiet (later Pierewiet). Naar analogie van de zeven dwergen creëerde Peyo voor elke smurf een stereotype persoonlijkheid, waarnaar ze genoemd werden (grote smurf, lolsmurf, brilsmurf etc.).
Literatuur: M. De Coster (2006), 'Smurfen', in: Neerlandia/Nederlands van Nu 110, 36-37
Fries: smurf
172.   ventiel zn. 'luchtklep'
categorie:
leenwoord, , bedenker bekend
Vnnl. Ventiel 'luchtklep (in een orgel)' [1641; iWNT]; nnl. ventil 'luchtklep (in een machine)' [1740; iWNT], ventiles (mv.) 'luchtkleppen (in een metalen blaasinstrument)' [1855; iWNT], het ventiel van een rijwiel 'buisje met luchtklep (in een fietsband)' [1898; Van Dale].
Ontleend aan Duits Ventil 'luchtklep' [1527; Paul], door de Zwitserse arts en alchemist Paracelsus (1493-1541) gevormd uit middeleeuws Latijn *ventile 'sluis', van Latijn ventilāre 'luchten', zie ventilator.
Fries: fentyl
173.   ventilator zn. 'toestel om lucht te verversen'
categorie:
leenwoord, , bedenker bekend, leenwoord, leenwoord
Nnl. ventilator 'luchtverversingstoestel' in Doctor Hales ..., die een van d'eerste Inventeurs is geweest, van de Ventilators [1754; iWNT].
Ontleend aan Engels ventilator 'id.' [1743; BDE], dat door de Engelse natuurkundige, scheikundige en uitvinder Stephen Hales (1677-1761) ontleend is aan Latijn ventilātor 'wanner, wanmolen', of een afleiding van Latijn ventilāre 'in de lucht bewegen, luchten, aanblazen', bij het zn. ventus 'wind', dat verwant is met wind.
ventileren ww. 'lucht verversen in; in het openbaar uiten'. Mnl. ventileren 'bewegen als gevolg van inademen' [1483; iWNT]; vnnl. ventileren 'bewegen in de lucht, wannen' [1553; iWNT], 'bediscussiëren (voor een rechtbank)' [1553; iWNT]; nnl. 'lucht verversen in' in het te ventileren vertrek [1833; iWNT], 'in het openbaar uiten' in hoe zij hun conflicten ook mogen ventileren [ca. 1947; iWNT]. In de betekenissen 'bewegen in de lucht' en 'lucht verversen in' ontleend, al dan niet via Frans ventiler 'lucht verversen' [1842; Rey], eerder al venteler 'in de lucht bewegen' [eind 11e eeuw; Rey], aan Latijn ventilāre, dat in het Laatlatijn ook al overdrachtelijk 'uitvoerig bespreken, discussiëren over' kon betekenen. ◆ ventilatie zn. 'luchtverversing'. Vnnl. ventilatie, wanning [1658; Meijer], ventilatie of luchtverversching 'luchtverversing' [1852; iWNT]. Mogelijk via het Engelse ventilation 'id.' [1664; OED] ontleend aan Latijn ventilātiō 'blootstelling aan lucht', een afleiding van ventilāre. De eerdere betekenissen 'beweging in de lucht' [1553; iWNT], 'discussie (voor een rechtbank)' [1553; iWNT] en 'openbare uiting' [1901; iWNT] zijn inmiddels niet meer in gebruik.
Fries: fentilatorfentilaasjefentilearje
174.   waxinelichtje zn. (NN) 'potje met wasproduct'
categorie:
bedenker bekend
Nnl. eerst Verkade's Theelichtjes, Verkade's Waxine Nachtlicht, Verkade's Waxine Theelicht en Verkade's Waxine Lichten [1898; Leeuwarder Courant], dan waxinelichtjes die acht uur kunnen branden [1902; Zierikzeesche Nieuwsbode].
Aanvankelijk een merknaam, in 1898 geïntroduceerd door de Zaanse industrieel E.G. Verkade (1835-1907), die het patent van zijn schoonzoon kocht, de Engelsman Morris Fowler. De naam is samengesteld uit Engels wax 'was' (bijenwas als grondstof, bijv. van kaarsen), zie was 1, en het voor chemische stoffen veelgebruikte achtervoegsel -ine, zie bijv. vaseline.
De algemene, merkonafhankelijke naam was aanvankelijk meestal theelicht(je) [1896; Leeuwarder Courant]. Later is de merknaam waxine(lichtje) een soortnaam geworden en werd het woord een synoniem van theelichtje. Met theelichtje wordt soms ook het hele toestel aangeduid waarin een waxinelichtje is geplaatst.
Fries: waksineljochtsje

Vorige 10 lemmata
  naar boven