1.   internet zn. 'wereldwijd computernetwerk'
categorie:
leenwoord
Nnl. elektronische media zoals kabelkranten en Internet [1992; Sanders 2000].
Ontleend aan Engels internet [1974; OED], verkorting van ouder internetwork 'verbindend netwerk', uit inter- 'tussen-' en network, zie netwerk.
Internet is ontstaan uit een samenvoeging van oudere, kleinere computernetwerken van het Amerikaanse leger en Amerikaanse universiteiten. Het werd meestal met een hoofdletter geschreven, maar met de ontdekking van Internet door het grote publiek in de jaren 1990 verloor het fenomeen zijn exclusiviteit en het woord zijn hoofdletter. Hierna ontstond een groot aantal samenstellingen met internet-.
Een van de belangrijkste toepassingen waarvoor men Internet gebruikt, werd het World Wide Web, een gestandaardiseerd informatieuitwisselingssysteem, zie web. Door betekenisoverdracht is internet hier een synoniem voor geworden.
Literatuur: E. Sanders (2000), De taal van het jaar, editie 2000, Amsterdam


  naar boven