1.   dynamisch bn. 'betreffende beweging en verandering'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. dynamisch 'betrekking hebbend op de gronden van het bestaan van voorwerpen in de ervaringswerkelijkheid' [1799; WNT Aanv.], 'betreffende de leer der krachten' [1824; Weiland], 'gekenmerkt door bewegingen, krachten of veranderingen' [1935; WNT Aanv.], 'energiek, ondernemend (van personen)' [1941; WNT Aanv.].
Internationale wetenschappelijke term, in 1692 door de Duitse geleerde Gottfried Wilhelm von Leibnitz (1646-1716) geïntroduceerd als (Franse) natuurkundige term dynamique 'betreffende bewegingen en krachten', in bijv. science dynamique 'bewegingsleer'. Het is ontleend aan Grieks dunamikós 'krachtig, vermogend', een afleiding van dúnamis 'kracht, macht' bij het werkwoord dúnasthai 'kunnen', van onduidelijke herkomst. Met achtervoegsel -isch zoals ook bij andere bn. uit Franse woorden op -ique.
In de oudste Nederlandse attestatie wordt dynamisch als begrip in de filosofie gebruikt.
dynamiek zn. 'stuwkracht'. Nnl. dynamiek 'bewegingsleer, dynamica' [1821; WNT Aanv.]. Ontleend aan Frans dynamique 'bewegingsleer' [1752; Rey], substantivering van het bn. dynamique. De huidige betekenis, die de oudste inmiddels heeft verdrongen, is opnieuw overgenomen uit het Frans.


  naar boven