|
1. |
bowlen ww. 'kegelen' categorie: leenwoord Nnl. bowlen '(in het cricketspel) met de bal gooien' [1899; Woordenschat], bowlen 'het bowlspel spelen' [1923; Koenen]. Ontleend aan Engels bowl, een afleiding van het zn. bowl 'bal' [15e eeuw], dat teruggaat op Oudfrans boule (waarnaast Italiaans bolla 'luchtbel'; Spaans bolla 'bal') < Latijn bulla 'waterbel, knop', zie bul 2 'oorkonde' en bal 1. Tegenwoordig wordt onder bowlen vooral verstaan de beoefening van bowling 'Amerikaanse vorm van het kegelspel' [1976; Dale].
|
naar boven
|