1.   teddybeer zn. 'speelgoedbeer'
categorie:
leenwoord, eponiem
Nnl. Teddy-beer, teddybeer 'kinderspeelgoed' in een ... Teddy-beer, een broeinest van bacteriƫn [1910; Groene Amsterdammer], een teddybeertje en een pop [1928; Groene Amsterdammer].
Ontleend aan Amerikaans-Engels teddy bear [1906; OED]. Het beertje is genoemd naar president Theodore Roosevelt, bijnaam Teddy, een hartstochtelijk jager op groot wild. Op 16 november 1902 verscheen in de Washington Post een politieke spotprent over Roosevelt, die geweigerd had een vastgebonden berenjong dood te schieten, getekend door Clifford Berryman. De cartoon inspireerde Morris Michtorn, een winkelier in Brooklyn, tot het produceren van een speelgoedbeer, die hij in de etalage zette met een bordje Teddy's Bear erbij, met Roosevelts toestemming; die vorm werd al snel versimpeld tot Teddy Bear. De Duitse firma Steiff produceerde onafhankelijk van deze ontwikkeling in de eerste jaren van de 20e eeuw de eerste speelgoedberen in Europa, die in Amerika ook heel populair werden, evenals de beren van Michtorn en andere producenten. Roosevelt gebruikte een teddybeer als mascotte bij zijn herverkiezingscampagne in 1912.
Fries: teddybear


  naar boven