1.   scharlaken zn. 'rode stof, rode kleur'; bn. 'rood'
categorie:
leenwoord
Mnl. scarlaken '(meestal) rode stof', eerst als toenaam in Willelmo Scarlaken [1238; Debrabandere 2003], dan roet als eer sclarlaken (lees scarlaken) 'rood als vroeger scharlaken' [1265-70; VMNW], dan bn. scharlakens 'van scharlaken' in Scharlakens koussen [1415-35; MNW-R]; vnnl. schaerlaken coussen 'beenbedekking van scharlaken' [1518; WNT zilveren I], scharlaken 'rode kleurstof' [1546; WNT visch], daarnaast ook nog schaerlaten (bn.) 'hoogrood' en scharlate (zn.) 'rode stof, rode kleurstof' [1562; Tetraglotton].
Ontleend, al dan niet via Oudfrans escarlat 'kostbare stof van een veranderlijke kleur' [1168; TLF], ook 'helder rode kleur' [1172-74; TLF] (Nieuwfrans écarlate), aan middeleeuws Latijn scarlata 'scharlaken doek met verschillende heldere kleuren' [1100; Niermeyer]. Het woord moet oorspronkelijk in Vlaanderen ontleend zijn (in Gent werd scharlaken vervaardigd) en door volksetymologie aangepast zijn aan laken, zodat scarlaken ontstond. In de 16e eeuw is het woord opnieuw op etymologische basis met een -t- ontleend. Het Latijnse woord scarlata is vermoedelijk ontleend aan een Perzisch woord dat o.a. voorkwam in de vormen saqallāt en (met dissimilatie) saqirlāt 'scharlaken (stof)', dat weer ontleend is aan Middelgrieks sigillatos [9e eeuw; TLF], een ontlening aan Latijn sigillatus '(stof) versierd met kleine figuren' [4e eeuw; TLF], een afleiding van sigillum 'beeldje, figuurtje', dat een verkleinwoord is van signum 'teken, beeld', zie sein.
Textiel werd zowel bij de Romeinen als bij de Arabieren met kleine figuurtjes (sigilla) versierd. Later is deze betekenis op de achtergrond geraakt, ten gunste van de kleur van de stof, aanvankelijk blauw, later wisselend, uiteindelijk een zeer helder rode kleur.
Fries: skarlekken


  naar boven