1.   merkwaardig bn. 'opmerkelijk, vreemd'
categorie:
geleed woord
Vnnl. merkwaerdig, merkwaardig 'opmerkelijk' in een merkwaerdigh staeltjen van ... [1633; WNT leest], 'waard er nota van te nemen, belangrijk' in hoe uitspoorigh ('bizar') die gelikenis magh schijnen, nochtans dunktze my ... t' eenemaal merkwaardigh te wezen [1644; WNT uitsporig]; nnl. merkwaardig 'de moeite waard, belangrijk' in merkwaardige Romeinsche oudheden [1854; WNT vergraving], 'opmerkelijk' in eene merkwaardige eigenschap ... is de beweegbaarheid van den klemtoon [1890; WNT woord I], 'opvallend, vreemd' in de uiterst merkwaardige, schijnbaar onzinnige opmerking [1938; WNT Aanv. voorbestemmen].
Gevormd uit merken 'waarnemen, nota nemen van' en waardig in de betekenis 'waard, verdienend', dus 'het opmerken waard, verdienend dat men er nota van neemt'; uit deze betekenis kon gemakkelijk 'opvallend' en dus ook 'vreemd, eigenaardig' ontstaan.
Fries: -


  naar boven