1.   mijt zn. 'spinachtig geleedpotig diertje uit de orde Acarina'
categorie:
erfwoord
Mnl. mite 'klein insect' in worme ende miten die cleeder heten ... ende biten 'insecten en motten die kleren aanvreten en stukbijten' [1287; VMNW], in een later handschrift woorme ende miten, die boeken eten ende verbiten 'houtwormen en boekwormen ...' [ca. 1375; MNW]; vnnl. mijte 'mijt' [1599; Kil.], mijt 'id.' [1644; WNT].
Mnd. mite 'mijt'; ohd. mīza 'mug'; nfri. myt; oe. mite 'klein insect' (ne. mite 'mijt'); nde. mide 'mijt'; < pgm. *meito-. Wrsch. ablautend verwant met het werkwoord *maitan- 'snijden', zie moot.
In het Middelnederlands, Oudhoogduits en Oudengels duidt het woord nog diverse andere kleine insecten aan. De huidige betekenis van mijt is pas in het Vroegnieuwnederlands geattesteerd.
Fries: myt


  naar boven