1.   papier zn. 'beschrijfbaar materiaal'
categorie:
leenwoord
Mnl. papier, pappier, pampier 'dunne bladen, beschrijfbaar materiaal' in gheberrent papier 'verbrand papier, as van papier' [1351; MNW-P], inct ende ooc pappier 'inkt en ook papier' [1350-1400; MNW-R], 'geschreven stuk, officieel papier' in eerst beghint dit papier an die vorbode van der stede van Hulst 'dit register begint met de verordeningen van de stad Hulst' [1468-97; MNW vorebot]; vnnl. pampier, papier 'papier, geschrift' [1599; Kil.].
Ontleend aan Frans papier 'beschrijfbare bladen, geschriften' [1308; TLF], eerder al 'dunne bladen' [eind 12e-begin 13e eeuw; TLF], een geleerde ontlening aan Latijn papȳrus 'beschrijfbaar materiaal; papyrusplant', dat zelf is ontleend aan Grieks pápūros 'papyrusplant', een leenwoord van onbekende oorsprong. Misschien is het een Egyptisch woord: de Egyptenaren maakten duizenden jaren voor Christus al een beschrijfbaar materiaal van de inheemse papyrusplant.
Fries: papier, pompier


  naar boven