|
1. |
aandacht zn. 'het opzettelijk aan of over iets denken' categorie: leenwoord Mnl. aendachte 'het denken; aandacht; godvruchtige overpeinzing' [ca. 1430; MNHWS]. Evenals Middelnederduits andacht 'aandacht, bedoeling, herinnering' en Fries oandacht als woord van de mystiek overgenomen uit Middelhoogduits andaht 'aandacht' < Oudhoogduits anadāht, bij het werkwoord ana-denken 'bemerken, opmerken', zie denken. ◆ aandachtig bn. 'oplettend'. Mnl. aendachtich 'geconcentreerd' [ca. 1430; MNHWS]. Gevormd uit aandacht of ook uit Duits andächtig. Fries: oandacht
|
naar boven
|