1.   hybride zn. 'bastaard'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. hibride 'bastaardsoort, in dieren of planten, van twee geslachten afstammende' [1824; Weiland], hybride 'id.' [1867; WNT bastaard I]; bij uitbreiding ook 'vermenging van elementen uit verschillende herkomst', bijv. in hybridefiets 'fiets waarin eigenschappen van racefiets en stadsfiets zijn gecombineerd'.
Internationaal wetenschappelijk neologisme uit de biologie, uit Neolatijn hybrida 'bastaardplant of -dier', bij klassiek Latijn hybrida 'bastaardhond' (bij Plinius). Hiervan wordt aangenomen dat het is ontleend aan een niet geattesteerd Grieks woord *hubrís (genitief *hubridos), wrsch. verwant met Latijn iber 'muilezel', dat is samengevallen met húbris 'overmoed', zie hybris.


  naar boven