1.   hunkeren ww. 'sterk verlangen'
categorie:
etymologie onduidelijk
Vnnl. in een woordenboek: ankeren: haken oft snaken: appeter ou souhaiter 'sterk verlangen, snakken' [1562; Naembouck], dan ook de vorm hunckeren 'sterk verlangen' [1573; Thes.], anckeren nae eenich dinck 'ergens sterk naar verlangen' [1599; Kil.], hanckeren (naer) [1643; WNT], ook hon(c)keren in 't honck'rend hert 'het hunkerende hart' [1659; WNT].
Herkomst onduidelijk. Als de -a- in de oudste vindplaats en bij Kiliaan en nog steeds in West-Vlaams hankeren 'hunkeren', oorspronkelijk is, lijkt afleiding van anker 1 aannemelijk; vergelijk ook de overdrachtelijke betekenis van vnnl. ankeren aen 'zich hechten aan', en haken naar 'verlangen naar', zie haak. De h- in de anlaut kan dan ontstaan zijn door volksetymologische associatie met hangen, dat dezelfde betekenis heeft in naar iets hangen. Het is ook mogelijk dat hankeren een frequentatief is van hangen, en dat de vormen zonder h- zijn ontstaan door associatie met anker, ankeren.
De vormen met -o- en -u- zijn minder makkelijk te verklaren; -o- misschien door associatie met honk of met hongeren (naar iets).
FvW en NEW stellen het woord identiek aan hunkeren zoals dat in de Statenvertaling (1637) wordt gebezigd voor 'hinniken' en dat klanknabootsend is [Als] wel-gevoerde hengsten, zijnse vroeg op: sy hunckeren, een yegelick na sijns naesten huysvrouwe (Jeremia 5:8). De hierboven genoemde etymologie wordt daarmee dus afgewezen. Waarschijnlijker is echter dat de statenvertalers naar het al bestaande woord hunkeren grepen om begeerte uit te drukken. In een kanttekening schreven zij namelijk of neijen, brieschen van geylheyt, als de moetwillige henghsten. Dit overigens in tegenstelling tot andere invloedrijke bijbelvertalers, die wél een woord gebruikten dat alleen 'hinniken (van paarden)' betekent: Luther (Duits) wiehern, King James version (Engels) neigh, Kralice-bijbel (Tsjechisch) řehtat. Ook de 20e-eeuwse bijbelvertalingen hebben hinniken.
Vnnl. (h)ankeren is door het Engels ontleend als hanker 'hunkeren' [1601; OED].


  naar boven