1.   bikini zn. 'tweedelig badpak'
categorie:
leenwoord, geoniem, bedenker bekend
Nnl. bikini [1952; Sanders 1995].
Ontleend, misschien via het Amerikaans-Engels, aan Frans bikini [1946; Rey], een door de bikini-ontwerper bedachte naam. Het eerste deel van het woord wordt vaak uitgelegd als het element bi- 'twee-' omdat het kledingstuk uit twee delen bestaat. Wellicht heeft de bedenker hier ook aan gedacht. Naar het voorbeeld van bikini werden ook monokini 'bikini zonder bovenstuk' [1964; WNT Aanv.] minikini 'minuscule bikini' [1968; WNT Aanv.], zie mini-, mono-, en schertsend nokini 'zonder badkleding' gevormd. Ook de bermuda is naar een eilandengroep genoemd.
De Franse ontwerper van de bikini Louis Réard (1897-1984) introduceerde de bikini, gedragen door Micheline Bernardini, in Parijs op 5 juli 1946, vier dagen na de eerste atoomproeven op de atol Bikini bij de Marshall-eilanden. Waarom hij het kledingstuk naar het atol noemde, is niet duidelijk. Er zijn verschillende verklaringen gegeven; de meest waarschijnlijke daarvan is zonder twijfel de explosieve uitwerking die het kledingstuk had. Ook zijn het verspreid zitten van beide delen over het lichaam, de geringe omvang van eiland én kledingstuk en vormovereenkomst met de paddestoelachtige wolk die vrijkomt bij een atoomexplosie, als verklaring naar voren geschoven, maar al deze verklaringen zijn weinig wrsch.
Fries: bikiny


  naar boven