1.   bijzit zn. 'concubine'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Vnnl. bijsit 'bijzit, minnares' [1542; MNHWS], concubinen oft bijsitten [1608; Stall.], Een By-sit, of Concubine [1675; WNT].
Afleiding van het werkwoord bijzitten 'bij iemand zitten of gaan zitten', gevormd uit bij 1 en zitten; ook mnd. bisitten 'bij iemand (gaan) zitten'. In het Middelnederlands bestond al het werkwoord bisitten 'een zitting houden, terechtzitten' [1480; MNW], waaruit nog steeds bijzitter 'bijstaand rechter; luisterend lid van examencommissie'. De moderne betekenis verschijnt in bysittinge 'bijzit' [1501; MNHWS] en bij-sitten 'ongetrouwd met iemand samenwonen' [1599; Kil.]. Mogelijk gaat het net als bij bijslapen (zie bijslaap) om een leenvertaling van Latijn concumbere 'bij iemand gaan liggen; de bijslaap uitoefenen', waarvan ook het leenwoord concubine is afgeleid.
Fries: bysit


  naar boven