1.   verblinden ww. 'voor een ogenblik blind maken; misleiden'
categorie:
geleed woord
Mnl. verblinden 'blind maken' [1240; Bern.], 'in zedelijk opzicht blind maken' in hi van herte was verblintd [1276-1300; CG II], geen gelt nemen noch giften, want die ghiften verblinden die ogen der wiser menschen [1458; MNW-P]; vnnl. ook 'misleiden' in Laet u oock niet meer verblinden van ... 'laat u niet misleiden door ...' [1568; WNT], 'tijdelijk het zien onmogelijk maken' in De stralen deser Sonn' ... hebben (my) gants verblindt [1616; WNT].
Afleiding met het voorvoegsel ver- (sub e) van blind.
Fries: ferblynje


  naar boven