1.   hoi tw. als informele groet
categorie:
klankwoord
Eerst vooral als juichkreet: vnnl. hoy [1552; WNT Aanv.]; nnl. in hiep hoi [1947; WNT Aanv.], als groet pas 20e-eeuws, in Hoy natuurmensen, het Paaskamp is helaas weer achter de rug [1956; WNT Aanv.].
Misschien is hoi een variant van ho, en dergelijke uitroepen. Het is ook heel goed mogelijk dat het een verkorting is van de uitroep ahoi, al kan dat juist een uitbreiding van hoi zijn.


  naar boven