1.   dubloen zn. 'oude gouden munt'
categorie:
leenwoord
Mnl. dubbeloen 'dubloen' [1390-1460; MNW dobbeloen], vnnl. dubbeloenen (mv.) 'Spaanse gouden munten' [1596; WNT dubloen].
De Vroegnieuwnederlandse vormen zijn wrsch. opnieuw ontleend via Frans doublon [1534; Rey], de oudere vormen wrsch. rechtstreeks uit Spaans doblon, letterlijk 'dubbele (munt)', een gouden munt ter waarde van 2 dukaten, later 2 escudos of pistolen; zie dubbel en het vergelijkbare dubbeltje.


  naar boven