1.   volleybal zn. 'balspel'
Nnl. volleyball [1925; NRC], volleybal in Gedemonstreerd wordt Grensbal, Slingerbal en Volleybal [1930; Amersfoortsch Dagblad].
Ontleend aan Amerikaans-Engels volleyball 'id.' [1896; OED], van volley 'het slaan van een bal voordat hij de grond heeft geraakt' [1862; OED] en ball 'bal', zie bal 1. Het zn. volley betekende oorspr. 'salvo' en is ontleend aan Middelfrans volee 'vlucht', dat is ontwikkeld uit een verl.deelw. van Latijn volāre 'vliegen, snellen', zie vlugzout.
Fries: volleybal


  naar boven